David Rijser
D.Rijser(at)uva.nl
In de lente van 2018 schreef ik op verzoek van het Amsterdamse Culturele Centrum Spui 25 en de Nederlandse Boekengids een kort stuk over wat ik zie als een noodzakelijke aanpassing van de inhoud van het onderwijs in de klassieke talen in Nederland in het middelbaar onderwijs. Maar de problemen op dit terrein beperken zich denk ik niet tot de middelbare school. Ze raken ook het academisch onderwijs. Beide onderwijstypes zijn traditioneel nauw verbonden en juist de relatie tussen VWO en WO is deel van een meer algemene problematiek waar het onderwijs in de klassieke talen mee te maken heeft. Ik zou daarom een versie van dat stuk uit april 2018 vandaag ook in dit gremium willen voorleggen, aangepast aan de academische context waarin we hier vandaag bijeen zijn, en met een wat meer specifieke focus op het Latijn. Verder wil ik wat ik toen gezegd heb nog wat aanvullen met observaties waarvoor in dat stuk van vorige lente te weinig ruimte was: de chronologische begrenzing van ons vakgebied, en de formulering van de taak waarvoor classici zich in mijn ogen gesteld zouden moeten zien. En dat leidt dan, provisorisch, tot een conclusie ten aanzien van wat ik, veel te voorbarig, als titel had opgegeven, de vraag of er nog een “Renaissance” van de klassieken mogelijk is in ons tijdsgewricht, en indien inderdaad hoe die er dan uit zou kunnen zien. Maakt u zich geen zorgen, ik probeer binnen het halve uur te blijven, vooral natuurlijk omdat ik hoop op discussie en daar ruimte voor wil laten.
Read more
Met grote belangstelling hebben wij, laatstejaars van het Sint-Franciscuscollege van Heusden-Zolder, tijdens de les Latijn de uitzending “Winteruur” van 6 maart met Bart De Wever bekeken. In dit Canvasprogramma spreekt Wim Helsen met een gast over een literaire tekst. Bart De Wever had een Latijnse tekst uit de Annales van Tacitus (Annales XI, 24) gekozen. In deze tekst geeft deze Romeinse historicus (56-125 na Chr.) een redevoering weer van keizer Claudius uit 48 na Chr. Hierin nam Claudius voor de eerste keer in de Romeinse geschiedenis Gallische notabelen op in de Romeinse senaat. Hij deed dit, zo staat in zijn toespraak, omdat deze notabelen reeds de Romeinse gebruiken (mores), de Romeinse opvoeding (artes) en voldoende huwelijksbanden (adfinitates) hadden met de Romeinen.
Read more
Naar aanleiding van de jaarlijkse muziekmarathon Klara’s Top 100 werd, in december laatstleden, aan enkele prominente figuren uit het publieke leven gevraagd welke volgens hen de mooiste werken zijn uit het klassieke muziekrepertoire. Minister van Onderwijs Pascal Smet gaf op deze vraag een intrigerend antwoord. Zijn lievelingswerk is, naar eigen zeggen, de Negende symfonie van Beethoven en meer bepaald het vocale gedeelte eruit: “Ode an der Freude”. In de stem van de minister klonk een lichte aarzeling, of het nu “Ode an die Freude” of “Ode an der Freude” was. Hij gokte verkeerd. Jammer, en ook een beetje verrassend toch wel, als het om je lievelingswerk gaat. De luisteraar knijpt bij deze slipper van de minister graag een oortje dicht, want wat deze ‘slip of the tongue’ aantoont is dat “Ode an die Freude” vermoedelijk niet Smet’s lievelingswerk is. De minister onderlijnde met zijn keuze voor “Ode an die Freude” heel even het programma van zijn partij: “Alle Menschen werden Brüder”. Zoiets vindt een socialist geweldig. Daar moeten we toch naartoe, of niet soms! “Dat vind ik aan dat stuk zo fantastisch” voegde de minister er geëngageerd aan toe, na een korte uiteenzetting over liberté, égalité en fraternité.
Read more
De situatie is op zijn minst paradoxaal te noemen. Terwijl de Grieks-Romeinse oudheid in de populaire cultuur meer dan ooit als een ‘pornotopia’ fungeert, een utopische plek waar op seksueel vlak klaarblijkelijk zowat alles kon en mocht, wordt er in de handboeken voor het geschiedenisonderwijs veelal met geen woord over de antieke seksualiteitsbeleving en -conceptualisering gerept. Het lijkt alsof we onze jeugdige kinderen achter de hoge blinde muren van de school tegen een al te harde confrontatie met seks en seksualiteit willen beschermen, maar in de knusse cocon van het eigen huisgezin breeddenkend of oogluikend toelaten dat ze naar recente bioscoopfilms, TV-reeksen en daarvan afgeleide producten kijken waarin expliciet naakt en nog explicietere seks – terloops of juist heel prominent – in beeld komen. Al met al is de veelbekeken blockbuster Gladiator (2000), die de epische, in de antieke wereld gesitueerde Hollywoodfilm een nieuwe boost gaf, nog tamelijk zedig van aard. Die vertoont wel veel zinnenprikkelend bijna-naakt en bevat een bewust schokkende scène waarin keizer Commodus kwijlt van verlangen naar seks met zijn zus Lucilla, maar laat verder geen copulerende mannen of vrouwen zien. Bij wijze van opbod doen de beduidend ruigere Spartacus-reeksen (2010-2012) er een flinke schep bovenop. De kijker wordt op aanzienlijk veel meer zinnenprikkelend naakt getrakteerd en onder een niet te stuiten lawine van spetterende, stomende seksscènes bedolven. En die zetten onze puberende kinderen mogelijk aan tot het consumeren van nog meer geile, gekmakende pseudo-antieke ongein – op de plekken waar ze nu eenmaal het best mee vertrouwd zijn: het internet, youtube.
Read more
In de discussie over het nut van Latijn in het secundair onderwijs spelen fervente tegenstanders vaak het ‘elitaire’ karakter van ons schoolvak als negatief argument uit. In de huidige maatschappij, waarin we streven naar gelijke onderwijskansen voor iedereen en af willen van het beruchte watervalsysteem, zijn ‘elite’ en ‘elitair’ lelijke woorden geworden. Net omdat ons vak veelal in één adem met dergelijke stigmatiserende termen genoemd wordt, lijkt Latijn zijn plaats binnen ons onderwijslandschap stilaan kwijt te spelen. Misschien hebben we als leerkrachten oude talen daar wel voor een stuk aan meegewerkt. Verwachten we niet allemaal slimme, taalvaardige, goed presterende leerlingen in onze klas? Zijn het niet nagenoeg uitsluitend de bollebozen uit de lagere school die in de richting van Latijn georiënteerd worden?
Read more
Latijn voor iedereen? Het lijkt een vreemde, utopische gedachte. Wishful thinking van een classicus die zijn vak door snode hervormingsplannen bedreigd ziet en dan maar de vlucht vooruit neemt. En toch. Buitenlandse voorbeelden bewijzen dat Latijn zijn elitaire imago van zich af kan schudden, geen exclusief schoolvak hoeft te zijn voor de happy few die nu eenmaal over wat meer intellectuele bagage beschikken en dus ook wat meer uitdaging nodig hebben. Latijn kan een veel bredere groep van jongeren aantrekken dan vandaag in Vlaanderen gewoonlijk het geval is. Ook jongeren uit kansarme gezinnen, ook kinderen van allochtone afkomst. Het is een gedachte waar we wellicht even aan moeten wennen. Wij: dat zijn niet alleen opiniemakers en beleidsverantwoordelijken, maar ook en misschien wel vooral leerkrachten Latijn zelf.
Read more
‘Om alle opties open te houden.’ Dat was destijds voor veel van mijn klasgenoten de reden om na het vierde jaar Grieks-Latijn toch maar voor wiskunde of wetenschappen te kiezen. Zowel de keuze als de reden werd wellicht door de ouders ingefluisterd of toch minstens op opluchting onthaald. Zoon- of dochterlief was op het nippertje gered; de weg naar een nuttige job lag alsnog open. Toegegeven: het was mooi geweest, vier jaar morsdode talen, maar nu werd het tijd om aan het echte leven te denken.
Read more